Onderdelen test muziektheorie en gehoor

We onderzoeken je kennis en vaardigheden op het gebied van:

  • Noten in G- en F-sleutel
  • Toonsoorten en voortekens (kwintencirkel)
  • Toonladders (majeur en oorspronkelijk, harmonisch en melodisch mineur)
  • Intervallen, tot het octaaf
  • Drieklanken (majeur, mineur, verminderd, overmatig)
  • Septiemakkoorden (dominant 7, majeur 7, mineur 7, half verminderd en verminderd septiem)
  • Ritmes en maatsoorten (2/2, 3/4, 4/4 en 6/8)
     

Onder vaardigheden verstaan we:
Zingen: bijvoorbeeld een genoteerde melodie of ritme zingen / tikken, zonder dat dit eerst wordt voorgespeeld.
Schrijven: bijvoorbeeld een toonladder of akkoord kunnen noteren.
Lezen: bijvoorbeeld het van papier kunnen herkennen van een toonladder of akkoord.
 

Wat algemene muzikale intuïtie en gehoor betreft, testen we bijvoorbeeld in hoeverre je in staat bent om:

  • Verschillende tonen in een samenklank te kunnen horen en nazingen.
  • Een muzikale zin op een logische manier af te maken of hierop een variatie te bedenken.
  • Een voorgespeeld fragment na te zingen. Dit kan een melodie zijn, een baslijn of bijvoorbeeld de altpartij van een driestemmige zetting.
  • De grondtoon van een akkoord te kunnen horen en zingen.
  • Op gehoor een eenvoudig akkoordenschema bij een melodie te bedenken.
  • De ontwikkeling van je muzikaal gehoor weegt voor de commissie het zwaarst.
  • Op het gebied van kennis is het belangrijkste criterium dat je in staat moet zijn de lessen van het eerste jaar te volgen.
  • Als je ervaring hebt met componeren en/of arrangeren van (genoteerde) muziek, dan wordt het zeer op prijs gesteld als je wat van je eigen werk meebrengt.