Toelatingseisen viool
Codarts Lyceum
Bij het beoordelen van het toelatingsexamen viool wordt gekeken naar techniek, muzikaliteit en ontwikkelingspotentieel. Tijdens deze auditie laat je horen welke technieken je onder de knie hebt en in welke muziek je geïnteresseerd bent.
Op het toelatingsexamen speel je twee etudes van verschillend karakter en twee delen (een langzaam en een snel deel) tempo uit verschillende concerten.
Je kunt hierbij denken aan het volgende repertoire:
- Mazas: Etudes Deel 1
- Kreutzer: Etudes
- Kayser: Etudes
- Lenneke Willems: Dubbelgrepen
Concerten: bijvoorbeeld van Telemann, Kabelevski of Bach
Voordrachtstukken: bijvoorbeeld Allegro Brilliante van Ten Have, Air Varies van Dancla, Polish Dance van Mollenhouwer of Scene Ballet van Beriot
Sonates: bijvoorbeeld van Händel, Dvorak of Schubert
Daarnaast moet je voor het eerste leerjaar de majeur- en mineurtoonladders t/m drie voortekens over drie octaven kunnen spelen, ook in drieklanken. Je moet minstens vijf posities beheersen.
Er wordt gekeken naar de volgende onderdelen:
Techniek
- Majeur- en mineurtoonladders t/m drie voortekens over drie octaven
- Houding
- Intonatie
- Vibrato
Muzikaliteit
- Klankvorming
- Frasering
- Interpretatie en voordracht (inleving) van de ingestudeerde stukken
Ontwikkelingspotentieel
- Coachbaarheid
- Verwerken van feedback
Voor auditie voor het vierde jaar dient het volgende repertoire als referentie:
Concerten: bijvoorbeeld Burch, Wieniavski, Bach, Mozart, Vieuxtemps, Viotti, Rode
Voordrachtsstukken: bijvoorbeeld Elgar, Wieniavski, Kreisler, Sarasate, Dvorak, Raff
Sonates: bijvoorbeeld Händel, Dvorak, Brahms, Mozart, Bach
Techniek: alle toonladders over drie octaven en dubbelgrepen over twee octaven
Etudes: Mazas, Kreutzer, Fiorillo, Rode, Polo voor dubbelgrepen, Sevcik voor streek
Per leerjaar is het afhankelijk in hoeverre je de onderdelen ontwikkeld moet hebben om toegelaten te kunnen worden tot Codarts Lyceum.